Uiterlijk

Grijsbruin tot zwart gekleurd.
Plomp gebouwd, stompe snuit, in de vacht verborgen oren en ogen.
Volwassen 150 tot 190 mm lichaamslengte.
Korte, behaarde staart van 80 tot 110 mm.

Ontwikkeling

Wijfjes gemiddeld 4 worpen per jaar.
Draagtijd 20 tot 22 dagen; jongen na 3 maanden geslachtsrijp.
Nestgrootte 2 tot 7 jongen.
Zoogperiode naar schatting 22 weken.
Vermoedelijk maximale levensduur: 18 maanden, inclusief winterslaap.

Leefwijze

Knagen aan zachtere, ondergrondse plantendelen van knol- en bolgewassen en
aan wortels.
Schuilplaatsen: in waterrijke streken worden vanuit de slootkant zelfgegraven
gangen gemaakt; gangenstelsel kan zeer uitgebreid zijn,
tot 100 m lengte; soms worden oude mollengangen gebruikt.
Gangen op 10 tot 20 cm diepte, nesten en voorraadkamers op 50-60 cm diepte.
Sporen: knaagsporen bij aangevreten wortels duidelijk zichtbaar dat van
onderaf gegeten is (i.t.t de bruine rat,
die knaagt van de oppervlakte naar beneden).

Schade

Vooral in jonge boomgaarden aanzienlijke schade (aan wortelscheuten).
Bloembollenvelden, witlofpercelen, winterwortel- en waspenenteelt.

Wering/preventie

Dekking een nestengelegenheid ontnemen; rietkragen, stro, afval enz.
langs slootkant verwijderen.