Mollen (Talpa europaea)

 

Levenswijze:

Mollen zijn harde werkers met ongelooflijke graafprestaties. Het gewicht is ongeveer 100 gram. Het wijfje iets lichter. Ze presteren het om in een half uurtje tijd een grondhoop van zo’n 5 · 6 kg naar boven te werken. Hiervoor hebben ze veel voedsel nodig, gemiddeld hun eigen gewicht per dag, soms ook meer, afhankelijk van hun graafactiviteiten. De voortplantingstijd van de mol is van februari tot juni en duurt meestal vrij kort. Gedurende een paar weken in maart en april, een dracht van 4 · 5 weken. De jongen worden omstreeks eind april/begin mei geboren. In de paartijd zoeken de mannetjes het gebied van verschillende vrouwtjes af, terwijl de vrouwtjes blijven waar ze ‘s winters waren. Een nest bestaat uit dor gras en bladeren. Het aantal jongen varieert van 2-7, meestal 4 of 5. De jongen lijken op kale jonge biggetjes (3,5 gram 35 mm. lang) na drie weken zijn ze gegroeid tot bijna de volwassen lengte. Op de 17e dag zijn ze geheel zwart behaard. Ze worden 4 · 5 weken gezoogd in het nest en daarna blijven ze nog 2 · 3 weken bij elkaar in het gangenstelsel van de moeder. Eind juni worden de jongen weggejaagd door de moeder. Dan valt de migratieperiode. Tegen de herfst hebben de meeste overlevenden wel een eigen gebied gevonden, in een verlaten of een zelf nieuw gemaakt gangenstelsel. Meestal is er 1 worp per jaar. Een enkele keer komt een tweede worp voor, aan het eind van de zomer. Een mol wordt maximaal 5 jaar oud, meestal 1 tot 3 jaar.

Voedsel:

De mol vreet bij voorkeur wormen. Uit voederproeven is gebleken dat hij minder graag insectenlarven eet. Engerlingen worden ook wel genuttigd en ‘s zomers jonge vogeltjes. Bij nesthopen zijn soms wormenvoorraden te vinden, die wel 10 · 12 liter kunnen bedragen. De prooi wordt voornamelijk op de tast gevonden. De reuk en het gehoor zijn niet sterk ontwikkeld, terwijl een mol niet veel meer dan licht van donker zal onderscheiden. Waar komen ze voorEen mol is van oorsprong een bosbewoner. Het bos geeft hem beschutting en voedsel. (Bosmollen zijn doorgaans kleiner dan zijn soortgenoten in de weide.) Een coniferenbos nabij Berlijn bevat hele kleine mollen, terwijl in de Flevopolder de zwaarste worden gevangen. Wel of niet nuttig in de natuur

In onze gecultiveerde samenleving veroorzaken ze veel schade. Zowel in weilanden, gazons, parken en tuinen kunnen grote vernielingen worden aangericht. Ook kunnen dijken van polders ernstig beschadigd worden. Een bijkomend schadelijk aspect van mollenactiviteiten is het hoge zandgehalte in graskuilen van melkveehouders. Met maaimachines, vooral cirkelmaaiers, worden de hopen door het te maaien product geslagen. Dit zand heeft een slechte invloed op de gezondheid van het vee. Een bosvegetatie heeft geen hinder van het gewroet in de grond. Het grove gegraaf is wellicht nuttig voor de vertering van bladeren en naalden. Andere nuttige factoren van mollen zijn voor de mens niet denkbaar, behalve voor wie een natuurlijke drainage in zijn grasland prefereert boven de schade-aspecten. Vroeger dacht men algemeen dat de mol in het grasland nuttig was. Hij bracht door zijn gangen lucht in de grond en at schadelijke insecten op. Het nut van lucht, die met gangen in de grond, is zeer betrekkelijk. Eigenlijk te verwaarlozen, omdat het gangenstelsel veel te grof en onregelmatig van structuur is. Regenwormen zijn luchtinbrengers bij uitstek, terwijl het menu van mollen hoofdzakelijk uit regenwormen bestaat. De bovengebrachte grond beschouwde men als een soort “topdressing”. Deze zou nuttig kunnen zijn als de bezwaren ervan niet zo groot waren. Op middelbare scholen werd tot voor kort nog verteld dat de mol nuttig was, dit in tegenstelling tot personen waarvan het gras door mollen is vernield. Zijn grote ijver heeft niets met nuttigheid te maken.

Overige schadelijke factoren;

De grootste schade van mollen is het vernielen van de graszoden in grasland. Door het gewroet in de grond worden de graszoden losgemaakt, waardoor ze verdrogen. Hier ontwikkeld zich heel gemakkelijk onkruid, vooral muur.De opgewoelde grond geeft tevens vermindering van opbrengst. De hopen belemmeren het maaien waardoor maaiwerktuigen beschadigingen kunnen krijgen. Het ergste is het hoge zandgehalte in het te winnen product, vooral kuilvoer. Verder zijn schade in parken en gazons soortgelijk als in grasland. De irritatie hierdoor buiten beschouwing gelaten. Op akkerbouwpercelen richten mollen niet veel schade aan. De aarde daar is teveel bewerkt en te los voor de mol om zich te vestigen. Anders ligt dit bij tuingrond en pas ingezaaid grasland. Het wormenleven is er doorgaans veel intensiever. De schade kan heel ernstig zijn.Voor de bezitter van een mooi gazon zijn molshopen een ergernis. Hij zal dan ook alles ondernemen om de vernieler weer kwijt te raken. Op een golfbaan zijn mollen ook niet welkom. In dijken kunnen mollen ook niet geduld worden.Volgens landbouwvoorlichting, in “DE BOERDERIJ” van 16 september 1971, zou voor elke 100 mollen een koe gehouden kunnen worden. Dat ligt tegenwoordig wellicht hoger vanwege o.a. de zachte winters en droge zomers, waardoor het aantal gestaag groeit.

De vangmethode:

Aan de vangmethode is veel aandacht geschonken. Ze zijn vooral van belang voor de “doe-het-zelver”, of dit nu een boer is of een professor. Vaak hoort men dat vangen van mollen gemakkelijk is aan te bevelen, maar in de praktijk moeilijk is te verwezenlijken. Iedere streek heeft zijn eigen vangmethode. De grondsoort speelt hierbij een grote rol, maar ook de gewoonte van de mollenvanger. Wij werken met een klemtype die het snelst werkt, ongeacht welke grondsoort. Uiteraard vraagt dit om veel ervaring. Er zijn ook natuurlijke bestrijders, zoals; blauwe reigers, uilen, bunzings, marters en wezels. Een mol zelf is ook een vijand van zijn eigen ras, dat is de reden waarom hij individueel leeft. Vergiftigen van mollen is jarenlang in geweest. Men gebruikte dan een poedervormig vergif dat strychnine bevatte. Als lokmiddel nam men gesneden wormen, zodat ze niet meer weg konden kruipen en men doopte ze in het gif. Dit middel is gelukkig niet meer in de handel, er werden namelijk ook honden, katten en ook wel mensen mee vergiftigd. Tegenwoordig gebruikt men een nieuw tablet “de pil” waarmee men de mol vergast. Hiervoor moet men wel eerst een cursus volgen om een bewijs van deskundigheid te kunnen behalen dit in verband met de giftigheid van deze pil. Dit bewijs van deskundigheid is op zijn beurt nodig voor de aankoop van de pil. Deze tabletten, die onder invloed van vocht het giftige gas fosforwaterstof vormen, worden bij deze methode in de mollengangen of nest gebracht.Vroeger gebruikte men ook wel een gasbom, elk merk had zijn eigen samenstelling o.s. fosfor en carbidcombinaties. Dit berust meer op een verjaageffect dan dat de mollen er aan sterven.

Diverse soorten mollenklemmen:
draadklem ook wel kleine veerklem;
verschillende soorten beugelklemmen;
de molkat;
en de door ons veel gebruikte Brabantse klem of ook wel staartklem genoemd.

Helaas zijn wij door drukte genoodzaakt om de bestrijding van mollen te staken.